In een aannemingsovereenkomst wordt veelal opgenomen binnen welke termijn of op welke dag het werk moet zijn voltooid. Als het werk niet tijdig wordt opgeleverd, kan je recht hebben op schadevergoeding of korting. Onder welke voorwaarden bestaat er recht op schadevergoeding of korting en hoe wordt de omvang daarvan bepaald?
Als een werk niet tijdig wordt opgeleverd, kan er recht bestaan op schadevergoeding of korting. Daarvoor moet worden vastgesteld dat de aannemer aansprakelijk is en eventueel de overschrijding en de omvang van de schade.
In de praktijk kan de bouwtijd op verschillende manieren worden bepaald. De wijze waarop partijen de bouwtijd hebben bepaald, is van invloed op de aansprakelijkheid. Als een vaste opleverdatum is afgesproken en de aannemer niet tijdig oplevert, dan is hij aansprakelijk voor de schade, voor zover de vertraging aan hem kan worden toegerekend. Als een vermoedelijke termijn is overeengekomen, dan is de aannemer niet eerder aansprakelijk dan nadat de aannemer een redelijke termijn is gegund om de oplevering te voltooien en die vervolgens uitblijft. Is de termijn in werkbare dagen uitgedrukt, dan zal het aantal werkbare dagen en de overschrijding moeten worden vastgesteld.
Om de overschrijding bij oplevering op basis van werkbare dagen vast te stellen, moet eerst de ingangsdatum van de bouwtijd worden vastgesteld. De ingangsdatum kan de start van de bouw zijn, maar ook het begin van een fase of een specifieke gebeurtenis.
Om de overschrijding vast te stellen, moet vervolgens het aantal onwerkbare dagen worden bepaald. Een onwerkbare dag wordt meestal gedefinieerd als een dag waarop gedurende tenminste een bepaald aantal uren niet kan worden gewerkt, tenzij dat aan de aannemer kan worden toegerekend. Meestal wordt dat veroorzaakt door weersinvloeden, zoals de temperatuur of langdurige regenval, maar ook het gedrag van partijen kan daarbij een rol spelen. Zo kan de opdrachtgever voorafgaand aan de oplevering (een deel van) het werk in gebruik nemen, waardoor de werkzaamheden vertraging oplopen en de aannemer een beroep kan doen op bouwtijdverlenging.
Het aantal dagen overschrijding kan uiteraard alleen vastgesteld worden als ook duidelijk is wanneer het werk is opgeleverd. Vaak wordt daartoe een proces-verbaal van oplevering opgemaakt, die vaak volgt op een eerdere vooropname. Ook kan het moment van opleveren van (een deel van) het werk volgen uit het in gebruik nemen van het werk of een sleuteloverdracht.
Dat dit in de praktijk nog niet zo eenvoudig is, licht ik toe aan de hand van een recente uitspraak van de Raad van Arbitrage voor de Bouw.
Het begon, zoals altijd, eenvoudig en in goede harmonie: partijen kwamen overeen dat de aannemer een berging zou realiseren en die voor 1 oktober 2012 aan opdrachtgever zou opleveren. Op 26 oktober 2012 vond een opneming van het werk plaats, waarna partijen van mening verschilden of oplevering had plaatsgevonden en/of de aannemer een boete (korting) verschuldigd was wegens termijnoverschrijding.
De aannemer was van mening dat zij geen korting verschuldigd was, omdat zij het werk op 26 oktober 2012 heeft willen opleveren, maar de opdrachtgever toen - ten onrechte - de oplevering weigerde. Maar de aannemer gokte natuurlijk niet op een paard; het beroep van de opdrachtgever op de boeteclausule zou tevens te laat zijn gedaan en de opdrachtgever komt overigens in het geheel geen beroep toe op de boeteclausule omdat hij geen schade heeft geleden, aldus de aannemer.
Allereerst werd vastgesteld dat de oplevering in oktober 2012 terecht was geweigerd; de aanwezige gebreken (zo was het schilder- en voegwerk nog niet gereed en was er sprake van maatvoeringsfouten) waren zodanig dat die ingebruikneming door de opdrachtgever in de weg stonden. Het enkele feit dat de aannemer een sleutel van de berging heeft overhandigd, maakte nog niet dat er sprake is van oplevering, aldus de arbiter. Eens temeer omdat geen uitnodiging tot oplevering was verzonden, er geen proces-verbaal van oplevering was en er ook al geen gebrekenlijst was opgesteld.
Overigens kan uit het enkele feit dat een proces-verbaal van oplevering aanwezig is, nog niet opgemaakt worden dat er sprake is van aanvaarding van het werk. Recent behandelden wij een zaak, waarin het proces-verbaal van oplevering geen enkele indicatie gaf dat het werk was aanvaard onder voorbehoud van herstel van de daarin genoemde gebreken. Evenmin lag het voor de hand om het proces-verbaal aldus uit te leggen dat bedoeld was om met herstel van de op het proces-verbaal genoemde gebreken eventuele rechten met betrekking tot andere geconstateerde gebreken prijs te geven. Voor een dergelijke uitleg gaf het proces-verbaal geen enkel aanknopingspunt.
Als de aansprakelijkheid is vastgesteld, komt de vraag aan de orde welke schade gevorderd kan worden. In de bouw worden veelvuldig algemene voorwaarden van toepassing verklaard, zoals de UAV 2012. Veel van deze voorwaarden kennen een kortingsregeling wegens te late oplevering. Daarmee wordt discussie over de schade voorkomen; de boete vormt de contractueel afgesproken schadevergoeding in de vorm van een korting op de aanneemsom, per dag overschrijding.
Als geen algemene voorwaarden toepasselijk zijn verklaard, of daarin geen regeling wegens te late oplevering is opgenomen, dan moet de opdrachtgever aantonen welke schade hij lijdt door de te late oplevering.
Daarbij kan gedacht worden aan schade in de vorm van opslagkosten, doorlopende huurkosten of extra hypotheeklasten. Bij kleinere bouwwerken ligt dat niet of minder voor de hand. Toch kan ook daar sprake zijn van schade. Weliswaar was in bovenstaande uitspraak van de Raad van Arbitrage een contractuele boete overeengekomen, maar de uitspraak laat wel zien aan welke schade gedacht kan worden. Aannemelijk werd geacht dat de opdrachtgever schade heeft geleden door de vertraagde oplevering in de vorm van beperkt woongenot als gevolg van de opslag van spullen in zijn woning en tuin met roestvorming op de fietsen tot gevolg en in de vorm van het moeten opnemen van extra vrije dagen.
Ten aanzien van het te late beroep op de boeteclausule wordt - in lijn met de vaste rechtspraak van de Hoge Raad - geoordeeld dat enkel tijdsverloop of stilzitten onvoldoende is om rechtsverwerking te kunnen aannemen. Met andere woorden, wil een beroep op rechtsverwerking slagen, dan moeten er bijzondere omstandigheden zijn als gevolg waarvan bij de aannemer het gerechtvaardigd vertrouwen is gewekt dat opdrachtgever zijn aanspraak op de korting niet (meer) geldend zou maken, hetzij de positie van de aannemer onredelijk zou worden benadeeld of verzwaard in geval opdrachtgever zijn aanspraak alsnog geldend maakt.
Los van het voorgaande kan de aannemer altijd nog een beroep doen op matiging van de boete, al is ook daarvoor niet snel aanleiding. Vaste rechtspraak is dat de rechter zich daarbij zeer terughoudend moeten opstellen. Ook de arbiters van de Raad van Arbitrage voor de Bouw zijn daarin uiterst terughoudend.
Conclusie:
Advocatenkantoor Ester is thuis op het terrein van het bouwrecht. Niet alleen bij de grote bouwprojecten, maar ook bij de kleinere. Of het nu een groot of klein werk betreft,....
De dagelijkse praktijk laat zien dat het huurrecht een ingewikkeld recht is. Er gelden verschillende regelingen voor verschillende vormen van huur. Zo gelden er andere regels voor...
Iedereen heeft dagelijks te maken met het sluiten van contracten, zowel ondernemingen als particulieren. Of u nu een overeenkomst met een afnemer of leverancier sluit, of een brood bij de bakker koopt.
Wanneer iedereen ....