Veel contracten bevatten boetebedingen voor het geval een partij de overeenkomst niet (volledig) nakomt. Daarmee wordt discussie over de schade voorkomen; de boete vormt de contractueel vastgelegde schadevergoeding. Onder welke omstandigheden kan de rechter ingrijpen in de contractsvrijheid en de overeengekomen boete matigen?
In contracten wordt vaak een boetebeding opgenomen voor het geval een partij niet aan een of meerdere verplichtingen uit die overeenkomst voldoet. Het boetebeding is enerzijds een prikkel om de overeenkomst na te komen, anderzijds wordt daarmee discussie over de schade of de omvang daarvan voorkomen. De contractuele boete treedt in de plaats van de vordering tot nakoming of de vordering tot schadevergoeding, tenzij partijen anders overeenkomen.
Boetebedingen zijn rechtsgeldig en de rechter moet de overeengekomen boete in beginsel ook toewijzen, voor zover deze is verbeurd en ook wordt gevorderd. Daar staat tegenover dat de wet de rechter de mogelijkheid biedt een boete te matigen. De vraag doet zich voor wanneer de rechter tot matiging mag overgaan. Immers, de contractsvrijheid is een van de pijlers van ons rechtsbestel. Partijen zijn gebonden aan het gegeven woord en die boete zijn partijen nu eenmaal overeengekomen.
Een bedongen boete kan door de rechter op verzoek van de schuldenaar worden gematigd indien de billijkheid dit klaarblijkelijk eist. Maar 'indien de billijkheid dit klaarblijkelijk eist' is weinig concreet. In het arrest Intrahof/Bart Smit heeft de Hoge Raad dat nader ingevuld: indien de billijkheid dit klaarblijkelijk eist, brengt mee dat de rechter pas tot matiging over kan gaan als het boetebeding in de gegeven omstandigheden tot een buitensporig en daarom onaanvaardbaar resultaat leidt. Daarbij zal de rechter niet alleen moeten letten op de verhouding tussen de werkelijke schade en de hoogte van de boete, maar ook op de aard van de overeenkomst, de inhoud en de strekking van het beding en de omstandigheden waaronder het is ingeroepen.
Een beroep op matiging wordt dus niet snel toegekend: pas bij een buitensporig resultaat mag de rechter tot matiging overgaan. Daarvan kan sprake zijn als er een wanverhouding bestaat tussen de boete en de schade, maar de enkele wanverhouding maakt (nog) niet dat er dus sprake is van een buitensporig resultaat.
De boete kan bijvoorbeeld tot doel hebben een prikkel te vormen tot nakoming van de overeenkomst. Om dat doel te dienen, moet het boetebeding bij niet-nakoming tot een opeisbare boete leiden. Matiging van de boete zou afbreuk doen aan de preventieve werking van de boete. Een boete kan ook tot doel hebben partijen ervan te weerhouden de desbetreffende overtreding te plegen. Een boete moet daarvoor per definitie een onevenredig karakter hebben om een voldoende prikkel te bieden. Overigens mag de matiging ook niet verder gaan dan tot het bedrag van de schadevergoeding verschuldigd op grond van de wet.
Recent heeft de Hoge Raad zich verder uitgelaten over de toepassing van deze terughoudende maatstaf. In dat geval bedroeg de contractueel overeengekomen boete € 1.230.000,-, die door de rechtbank en het hof werden gematigd tot € 26.500,-, respectievelijk € 21.150,-. De eisende partij kon zich niet vinden in die matiging en ging in cassatie. De Hoge Raad bevestigde nog maar eens het uitgangspunt en de geboden terughoudendheid, zoals hiervoor weergegeven, maar kwam toch tot matiging van de boete. Redengevend daarvoor waren de:
3.4.2 (...) in hun onderlinge samenhang in aanmerking genomen omstandigheden (i) dat [eiseres] de overeenkomst heeft opgesteld, dat zij de hoogte van de boetes heeft bepaald en dat daarover niet is onderhandeld (rov. 3.7.2), (ii) dat [eiseres] niet heeft aangegeven op grond waarvan zij de hoogte van de wel erg hoge boetes heeft bepaald (rov. 3.7.2), (iii) dat de verbeurde boetes buitensporig hoog zijn in verhouding tot de werkelijk geleden schade (rov. 3.7.4), (iv) dat de overtredingen door [gedaagde] slechts enkele incidenten betreffen die in het begin van de contractsperiode hebben plaatsgevonden en dat sindsdien geen andere overtredingen hebben plaatsgevonden (rov. 3.7.4), en (v) dat de bedoeling van de overeenkomst is om [eiseres] te beschermen tegen concurrentie en dat de beboete handelingen niet tot verlies van klanten hebben geleid (rov 3.7.4).
3.4.3 Het hof heeft aldus geen blijk gegeven van miskenning van de hiervoor (...) vermelde, tot matiging terughoudendheid nopende maatstaf.
Hoewel de rechter terughoudendheid dient te betrachten bij matiging van boetes, kunnen de omstandigheden van het geval daar wel aanleiding voor geven. Niet alleen bij het opstellen van overeenkomsten moet daarmee rekening gehouden worden, maar ook bij procedures dient afgewogen te worden of de omstandigheden van het geval tot matiging van de boete (kunnen) leiden.
Advocatenkantoor Ester is thuis op het terrein van het bouwrecht. Niet alleen bij de grote bouwprojecten, maar ook bij de kleinere. Of het nu een groot of klein werk betreft,....
De dagelijkse praktijk laat zien dat het huurrecht een ingewikkeld recht is. Er gelden verschillende regelingen voor verschillende vormen van huur. Zo gelden er andere regels voor...
Iedereen heeft dagelijks te maken met het sluiten van contracten, zowel ondernemingen als particulieren. Of u nu een overeenkomst met een afnemer of leverancier sluit, of een brood bij de bakker koopt.
Wanneer iedereen ....